e
internationaal bekende Franse socioloog Pierre Bourdieu is op 71-jarige
leeftijd in een ziekenhuis in Parijs overleden. Bourdieu leed aan
kanker. Hij was hoogleraar aan het College de France en wordt in Frankrijk
beschouwd als de linkse goeroe van de intellectuelen.
Een
intellectuele bemoeial
Franse
politici zagen Pierre Bourdieu als lastig, omdat hij zich overal mee
bemoeide. Of het nu om de beeldende kunsten, de literatuur, de media,
de politiek, het openbaar bestuur of de armoede ging, over alles liet
hij zijn gedachten gaan. Twee jaar geleden baarde hij opzien door
te pleiten voor de oprichting van een 'Internationale van intellectuelen'.
Bourdieu kreeg bekendheid toen hij in 1964 in zijn met Jean-Claude
Passeron geschreven boek Les Héritiers, les Etudiants et leurs
Etudes (De erfgenamen, de studenten en hun studies) fel uithaalde
naar het Franse hoger onderwijs. Daarmee kan hij als voorloper worden
gezien van de studentenopstand van 1968, die president De Gaulle bijna
ten val bracht. Bijna dertig jaar later koos hij met de studenten
de kant van de stakers die zich tegen de plannen van de rechtse regering-Juppé
voor hervorming van de sociale zekerheid keerden.
Bourdieu
was afgestudeerd in de filosofie. Hij begon zijn universitaire carrière
aan de letterenfaculteit van de universiteit van Algiers, de hoofdstad
van Algerije, dat toen nog een Franse kolonie was. Bourdieus eerste
werken gingen ook over Algerije: Sociologie de l'Algérie (1958)
en Le Déracinement (De ontworteling,1964).
Zijn
interesse voor Algerije bleef ook na de onafhankelijkheid van dat
land bestaan. In 1993 stichtte hij een comité op ter ondersteuning
van de Algerijnse intellectuelen die in het gedrang waren gekomen
door de meedogenloze strijd tussen het leger en extremistische moslims.
In
1975 richtte Bourdieu de Actes de la recherche en sciences sociales
op. Rond dat tijdschrift vormde zich een soort sociologische school.
In 1996 keerde hij zich in zijn boek Sur la télevison (Over
de televisie) tegen het grote gevaar dat het kleine scherm volgens
hem betekende voor de cultuur en de democratie in de moderne westerse
samenleving.
"Wat
ik verdedig', zei hij in 1992 in de krant Le Monde, "is de mogelijkheid
en de noodzaak van de kritische intellectueel. Er is geen effectieve
democratie zonder een echt kritische tegenmacht'.
|