Maison Écrivez-nous !  

Société

Textes

Images

Musiques

  Pierre Bourdieu

 
   

sociologue énervant

 
   

 

Décès de Pierre Bourdieu :(
 

 
   

 


Pierre Bourdieu

 Bij het overlijden van Pierre Bourdieu
 Cultuur is macht.




Marc Hooghe, De Standaard, 02/02/2002.
Marc Hooghe is politicoloog en doceert aan de VUB en de UIA.

 


  

n de culturele sector zijn net zo goed mechanismen van macht, onderdrukking en uitsluiting aan het werk als op het politieke of economische domein. Dat was zowat de hoofdstelling van de Franse socioloog Pierre Bourdieu (1930-2002), die vorige week overleed. De wetenschappelijke en culturele wereld verloor met Bourdieu een van zijn boegbeelden, maar in de meeste Vlaamse kranten werd er eigenlijk alleen maar schamper gedaan over de vedettestatus die Bourdieu zichzelf de afgelopen jaren had aangemeten. Ten onrechte, vindt Marc Hooghe : het nut van figuren als Bourdieu is vaak dat ze ons helpen de juiste vragen te stellen.  

Het contrast had nauwelijks groter kunnen zijn: voor de Franse kranten was het overlijden van socioloog Pierre Bourdieu voorpaginanieuws, waarvoor zelfs de verkiezingsplannen van president Chirac moesten wijken. In de Vlaamse kranten was de aandacht een stuk minder, en bovendien overheerste een zekere meewarige ondertoon: die Franse intellectuelen toch, die telkens opnieuw een maître á penser nodig hebben om achterna te hollen. Nochtans veroorzaakte het overlijden van Bourdieu ook in het Vlaamse wetenschappelijke wereldje een kleine schokgolf.

Ongeveer een uur nadat vorige week het nieuws van zijn dood werd bekendgemaakt, had ik al ten minste tien e-mails gekregen van collega's uit alle Vlaamse universiteiten. Allemaal vonden ze dat het Tijdschrift voor Sociologie, waarvan ik momenteel hoofdredacteur ben, een extra bijdrage moest wijden aan de dood van de grote Franse leermeester. Het leek een beetje alsof men een familielid had verloren, en in zekere zin was dat ook zo: voor de meeste Vlaamse sociologen en cultuurwetenschappers is de naam Bourdieu een huis-tuin-en-keukenbegrip. Iedereen die de afgelopen twintig jaar in ons land politieke of sociale wetenschappen heeft gestudeerd, is om de oren geslagen met het begrippenkader van Bourdieu.

Pierre Bourdieu behoort inderdaad tot het selecte clubje auteurs dat bijzonder geschikt is om beginnende studenten de elementaire regels van een wetenschappelijke benadering bij te brengen. Zijn stelling dat cultuur functioneert als een belangrijk machtsmechanisme, blijft nog altijd contra-intuïtief. We zijn over het algemeen geneigd cultuur te zien als een soort machtsvrije handelingssfeer: we bepalen zelf welke muziek we willen horen, of welke schilderijen we mooi vinden. We denken dat dergelijke smaakvoorkeuren het gevolg zijn van een vrije, individuele keuze die weinig te maken heeft met maatschappelijke of economische structuren.

In zijn belangrijkste werk, La Distinction uit 1979, laat Bourdieu echter zien dat onderwijsniveau en inkomen heel sterk bepalen hoe we aan cultuur doen. De grafiekjes uit dit boek zijn intussen legendarisch geworden: terwijl de nieuwe middenklasse (hoog opleidingsniveau maar een eerder modaal inkomen) een voorkeur aan de dag legt voor de schilderijen van Kandinsky of voor Das Wohltemperierte Klavier, zal de wat meer gesettelde middenklasse het houden bij de An der schönen blauen Donau of La Traviata. Als u echt indruk wilt maken, dan is een voorkeur voor Maurice Ravel nog de meest aangewezen strategie. Die nauwe band tussen socio-economische positie en culturele smaak heeft echter niet alleen een anekdotisch belang.

Het is volgens Bourdieu juist via de cultuur dat de dominante groepen in onze samenleving hun machtspositie vormgeven en bestendigen. Culturele dominantie is voor hem net zo belangrijk als economische macht of politieke invloed. Mensen worden niet alleen uitgesloten omdat ze niet genoeg geld hebben, maar ook omdat ze niet de juiste culturele smaak hebben. Volgens Bourdieu gaat het hier bovendien om de hardnekkigste vorm van uitsluiting. Ook wie uit een arm gezin afkomstig is, kan later nog rijk worden of mits enige doorzetting een diploma behalen. Maar hij of zij zal zich nooit de goede smaak kunnen eigen maken die nu eenmaal hoort bij de opvoeding in een bepaald milieu. Dat Bourdieu zelf afkomstig was uit een zeer bescheiden plattelandsmilieu vormt allicht mee een verklaring voor het feit dat hij zo vlijmscherp de uitsluitingsfunctie van de Parijse elitecultuur kon beschrijven.

De belangrijkste functie van cultuur is dus een maatschappelijke hiërarchie in stand houden of zelfs versterken, zo stelt Bourdieu. Het grote voordeel van deze symbolische dominantie is bovendien dat het om een onzichtbare vorm van macht gaat: er is geen enkele wet die kinderen uit een lagere sociale klasse verbiedt met een goedkoop jongerenabonnement naar de voorstellingen van De Munt te trekken. De ongelijkheid is zo sterk geïnterioriseerd dat ze er uiteindelijk zelf voor kiezen niet naar de opera te gaan, maar naar een of ander popconcert in Vorst Nationaal, ondanks het feit dat de kaartjes daarvoor waarschijnlijk duurder zijn.

Dit soort inzichten is dankzij Bourdieu gemeengoed geworden in de sociologie, en het is dan ook bijzonder jammer dat deze benadering blijkbaar geen enkele invloed heeft gehad op het beleid. Men kan nu al voorspellen dat de pogingen van minister Anciaux om de cultuurparticipatie te bevorderen grotendeels zullen mislukken, juist omdat er geen rekening wordt gehouden met de wetmatigheden die Bourdieu heeft beschreven. Ook al geven we boeken en operakaartjes weg, dan nog blijft cultuur onlosmakelijk verweven met macht en ongelijkheid.

Een van de meest gehoorde kritieken tegen Bourdieu is dat zijn kritiek op de rol van de culturele elite enigszins hypocriet is. Als hoogleraar aan het Collège de France en als bekende Fransman had hij natuurlijk zelf een enorme culturele macht opgebouwd. Uiteraard was enige ijdelheid Bourdieu niet vreemd, maar de prominente rol die hij de afgelopen jaren heeft gespeeld, met name in de globaliseringsbeweging, vormt wel degelijk een verlengstuk van zijn eerder geformuleerde theorieën. Net zoals Foucault gaat Bourdieu er van uit dat macht per definitie alle sociale relaties doordrenkt: de machtsvrije ruimte bestaat eenvoudigweg niet. Net zoals we onszelf niet aan de samenleving kunnen onttrekken, kunnen we ons ook niet aan de macht onttrekken.

Dit betekent echter dat maatschappijcritici niet stilletjes aan de kant moeten gaan staan om te klagen dat de wereld toch zo onrechtvaardig is. De enige manier om iets aan de wereld te veranderen is zelf een machtspositie op te bouwen, om zo een tegenmacht te vormen. Intellectuelen genieten nu eenmaal een zeker aanzien, en ze kunnen die macht aanwenden om te mobiliseren, zo stelt Bourdieu. Net zoals Emile Zola in 1898 zijn literair en intellectueel prestige in de strijd gooide om de onschuldig veroordeelde Dreyfus vrij te krijgen, zo gebruikte Bourdieu de afgelopen jaren zijn academisch prestige om les nouveaux maîtres du monde te bestrijden.

Die nieuwe meesters zijn voor hem vooral de grote multinationale ondernemingen, die voor het eerst in de geschiedenis zowel de culturele als de economische macht verenigen. Het overgrote deel van de televisieprogramma's die u bekijkt, of de muziek die u beluistert, wordt geproduceerd door een beperkt kransje mediaconcerns. In zijn vroegere werk maakte Bourdieu de analyse dat cultuur een veel belangrijker onderdrukkingsmechanisme is dan economische macht. Als dat klopt, dan volgt hieruit dat we ons niet in de eerste plaats zorgen hoeven te maken over de machtsconcentratie bij de Europese Centrale Bank, maar wel over het feit dat een aantal mediaconcerns zoals Time Warner, Bertelsmann of de groep rond Murdoch een flink stuk van de mondiale cultuur beheersen.

Het is gemakkelijk om schamper te doen over de inderdaad soms wat al te simplistische uitspraken die Bourdieu de afgelopen jaren heeft gedaan. Zijn vroegere medestander Luc Boltanski bestempelt ze zelfs als uitingen van agit-prop. Maar we kunnen niet om de vaststelling heen dat het academisch prestige van Bourdieu er mee heeft voor gezorgd dat de antiglobaliseringsbeweging in Frankrijk zo'n succes is geworden. Iemand als boerenleider José Bové prijst nadrukkelijk de enthousiasmerende rol die Bourdieu heeft gespeeld bij het ontstaan van de beweging. Bourdieu speelde dus voortreffelijk zijn rol van publiek intellectueel.

De theorie van Bourdieu toont aan dat academici of schrijvers zich niet buiten de macht kunnen plaatsen: of ze dat willen of niet, ze maken deel uit van een maatschappelijk bestel waarin cultuur een machtsfunctie vervult. Dit betekent dat er eigenlijk maar twee opties mogelijk zijn: ofwel trekken ze zich terug in hun eigen cocon en kunnen ze de valse illusie koesteren dat ze machtsvrij aan het werk zijn. In werkelijkheid, zo zou Bourdieu stellen, helpen ze dan echter mee het maatschappelijk status-quo te bestendigen.

De tweede optie is dat ze hun cultureel kapitaal bewust gaan hanteren als tegenmacht. We moeten ons daaromtrent ook geen illusies maken: elke beweging heeft nood aan inspiratoren en boegbeelden. Als je het wat afstandelijk bekijkt, dan zie je dat Bourdieu niets nieuws heeft uitgevonden: zijn denkbeelden over culturele hegemonie vinden we ook al terug bij Marx, Weber en Gramsci. Alleen zijn er natuurlijk heel weinig mensen te vinden die spontaan naar de bibliotheek trekken om daar de vergeelde geschriften van Marx van onder het stof te halen. Ook academici hebben behoefte aan trendsetters, die met veel aplomb stellingen de wereld insturen, al dan niet gehinderd door enig gevoel voor nuance en nauwkeurigheid. Net zoals elke belangrijke auteur heeft Bourdieu slaafse volgelingen gehad, die niets toevoegen aan zijn theoretisch kader. Maar voor alle andere sociale wetenschappers blijft Bourdieu een belangrijke inspiratiebron omdat hij ons helpt de juiste vragen te stellen, zelfs al levert dit een totaal ander antwoord op dan bij Bourdieu zelf. De ijdeltuiterij, die blijkbaar hoort bij dit academisch vedettedom, is dan nog een relatief bescheiden prijs die we betalen voor dit soort wetenschappelijke inspiratie.
   


Pierre Bourdieu

       
 

   
maison   société   textes   images   musiques