© rr
BRUSSEL -- Met Pierre Bourdieu, die woensdagavond op 71-jarige
leeftijd aan de gevolgen van kanker in een Parijs ziekenhuis overleed,
verloor Frankrijk zijn belangrijkste maatschappijkritische denker.
De socioloog, die vooral in het culturele veld baanbrekend werk heeft
geleverd, maakte school met zijn analyse van de culturele smaak als
machtsfactor en trok de jongste paar jaren het debat aan over de mediavervlakking.
Bourdieu was de luis in de pels van het Franse neoliberale bewind,
maar hij wist ook de groenen en de communisten behoorlijk nerveus
te maken. ,,Je suis Bourdieu et Bourdiable'', placht hij zelf wel
eens te zeggen. Voor sommigen een beetje een god, alleszins een goeroe,
voor anderen een duivelse plaaggeest die vooral ter linkerzijde pijnlijk
herinnerde aan hooggestemde idealen die verkwanseld werden voor politiek
pragmatisme.
Bourdieu maakte in de jaren zestig voor het eerst ophef met zijn
studies over het Frans onderwijs, waarbij hij raakte aan het stelsel
van de grote scholen die al een paar eeuwen in exclusiviteit de Franse
elite afleverden. Bourdieu hekelde die Franse meritocratie waarin
de burgerlijke klasse zichzelf helpt boven te drijven.
Hijzelf was de zoon van een kleine staatsambtenaar die erin slaagde
met glans de prestigieuze École Normale door te komen en op
34-jarige leeftijd al een leerstoel te veroveren.
Toen hij vijftig was, werd Bourdieu, uitgerekend door toedoen
van de liberale dwarsdenker Raymond Aron, hoogleraar aan het Collège
de France. Bourdieus studie Homo academicus was dus ook een
beetje de analyse van zijn eigen gang door het onderwijs.
In de traditie van de grote Parijse hooglerarenshows wist hij,
net zoals Lacan of Foucault, met gemak auditoria te doen vollopen.
Met zijn cursus over de mannelijke dominantie lukte het hem zelfs
een volle zaal (met voornamelijk mannelijke studenten) te trekken
op een moment dat de Franse ploeg triomfeerde op het WK voetbal.
Maar dezelfde Bourdieu was niet te beroerd om van zijn katheder
te stappen en, net zoals Sartre, op een ton tussen de stakende Renault-arbeiders
te gaan staan. In de herfst van 1995 -- hij was toen net 65 geworden
en had dat lijvige werk over de sociale ellende in de wereld gepubliceerd
(La misère du monde) -- stond hij in het Gare de Lyon
tussen de stakende spoorarbeiders. De socioloog hield toen voor micro's
en camera's een vlammend betoog tegen de steeds killer wordende arbeidsvoorwaarden
waarin vandaag moet worden gewerkt en tegen de meute van morrende
reizigers die hun eigen comfort prefereren boven solidariteit met
het spoorpersoneel.
De vergelijking met Sartre dringt zich helemaal op als je weet
dat Bourdieu tevoren ook een Flaubert publiceerde, waaraan
hij vele jaren heeft besteed.
De jongste jaren had Bourdieu het gevecht aangebonden tegen de
terreur van de kijkcijfers die de televisie tot een amusementsmachine
hadden gemaakt en, zoals Bourdieu het zei, in feite een ouderwets
paternalisme weer in het leven hadden geroepen: ,,Wij weten wat goed
voor U is''.
Door de televisie te onderwerpen aan louter economische wetmatigheden
heeft men steeds slechtere televisie gemaakt. Bourdieu had eerder
de theorie van de champs ontwikkeld. De realiteit bestaat uit
een reeks min of meer autonoom fungerende ,,velden'' (de literatuur,
het onderwijs, de economie...). Wanneer het ene veld zijn wetten opdringt
aan de andere, loopt het mis. Als een uitgeverij alleen maar boeken
brengt die goed in de markt liggen, krijg je een verschraling van
het aanbod. En die verpaupering van de inhoud is volgens Bourdieu
de jongste jaren vooral merkbaar in het medium televisie.
De socioloog zette een kleine vijf jaar geleden een reeks pamfletten
op van klein formaat, Liber/Raisons d'Agir, die een onverwacht
boekhandelsucces werd. Oplage van de boekjes: meer dan 100.000 exemplaren
elk. In de serie verscheen niet alleen zijn eigen mediakritiek maar
ook een essentieel werkje van Serge Halimi over de huidige journalistiek,
Les nouveaux chiens de garde. Bourdieus vernietigende kritiek
op de Franse modieuze ,,denkers'' zette bijzonder veel kwaad bloed
in de Parijse kringen van Bernard-Henry Lévy en andere wijsgerige
weldoeners. ,,Dit soort mensen versterkt alleen maar het anti-intellectualisme
bij het grote publiek en de journalistiek'', vond Bourdieu.
Over televisie was Bourdieu niet per definitie negatief, zoals
Karl Popper dat bijvoorbeeld was, maar het medium had volgens hem
de gevaarlijke ,,kracht van een volksstemming''. Als veel mensen naar
een programma kijken, heeft dat bijna eenzelfde uitwerking als een
plebisciet.
Journalistiek wordt volgens Bourdieu deze dagen steeds meer onderworpen
aan een verwerpelijk soort pressie. ,,Straks hebben we nog alleen
schandalen en misdaad op de voorpagina'', waarschuwde de socioloog.
Zeven jaar geleden.
KIJK
OP DE WEEK.
Intellectuelen na Bourdieu.
Van
onze redacteur Marcel
Van Nieuwenborgh, 26/01/2002.
ET
Pierre Bourdieu is Europa weer een van zijn opiniemakers armer. De
sociologische studies en pamfletten van deze Parijse denker behoorden
nog tot de steeds dunner wordende ideële export uit Frankrijk.
Een nieuwe Bourdieu werd, net zoals een nieuwe Derrida, relatief vlug
in het Engels vertaald en op die manier toegankelijk voor de steeds
talrijker wordende Fransonkundigen aan de universiteiten.
Het trotse ,,On a pas de pétrole mais des idées''
waarmee Parijs in de tweede helft van de vorige eeuw nog glimlachend
de wereld kon ontwapenen, is vandaag verstomd. De Franse intellectueel
is niet meer wat hij vroeger was. In weerwil van de vaak groteske
inspanningen van lui als Bernard-Henry Lévy om in het denkspoor
van Sartre te lopen, komt het licht al lang niet meer uit de Franse
hoofdstad.
Het Franse denken heeft misschien nooit veel aarde aan de dijk
gebracht, maar het is altijd aantrekkelijk, sexy en aandoenlijk geweest.
Heideggers Sein und Zeit is kurkdroog. Sartre daarentegen stak
in zijn L' être et le néant enkele bladzijden
over een zo banaal-menselijk thema als het roken van sigaretten. En
we hebben ooit aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem een studente
in tranen zien uitbarsten toen ze vernam dat Roland Barthes was gestorven.
De grote fout van de huidige (Franse) wijsgeren, zei Bourdieu,
is dat zij te veel gerespecteerd willen worden en te weinig respectabel
zijn. Het ontbreekt hen aan rechtlijnig denken en daadwerkelijk optreden.
De bewering van Marx dat je als filosoof de wereld niet moest overdenken,
maar hem veranderen, wordt vandaag nog zelden te berde gebracht.
Bourdieu verweet de Franse intellectuele wereld koudwatervrees,
gebrek aan verantwoordelijkheidszin, krachtdadig optreden en bevrijdend
denken.
Tot voor kort was het hoogtepunt van intellectueel vertoon in
Frankrijk geïnviteerd te worden bij Pivot en er de show te stelen
met een pittig betoog of het voorlezen van enkele overrompelende paragrafen
uit je jongste publicatie. Maar Pivot heeft de winkel overgelaten
aan een paar betweterige praatvaren. Zelfs deze intellectuele glamour
is vervangen door de hardcore-interviews van Thierry Hardisson op
zondagnacht, waar iemand die een boek over onderwijs heeft geschreven
naast een acteur uit een pornofilm zit en dezelfde vragen krijgt.
En de Franse schrijvers die momenteel het meest in trek zijn,
kun je bezwaarlijk lui noemen die hun denkwereld in kaart hebben gebracht.
Het gaat over meisjes en jongens die de lezer een inkijk bieden in
hun eigen seksuele esbattementen of die van hun groep.
Misschien had de Franse minister van Onderwijs het in 1968 toch
juist voor, toen hij de diepere drijfveren van de opstandelingen van
de meiberoerte omschreef als ,,Die willen toch maar één
ding: met meiden in bed duikelen.''
Misschien ook heeft de Franse intellectueel nooit echt naar het
resultaat van zijn ideeën uitgekeken. Voltaire protesteerde in
naam van het mensdom tegen de aardbevingen in Portugal. Heeft de man
ooit geloofd dat zijn afkeuring aarde aan de dijk zou brengen?
Het lijkt erop dat de Franse intellectueel per definitie frivool
is. En dat de knorrige Engelse dichter Wystan Hugh Auden toch gelijk
had toen hij stelde: ,,Een intellectueel? Een intellectueel dat is
verdomme iemand die zijn vrouw bedriegt!''
Bovenstaand stukje mag u natuurlijk ook lezen als een staaltje
van het schampere en primaire anti-intellectualisme waaraan dagbladjournalisten
zich wel vaker bezondigen.
|